Bestrijding van schadelijke insecten in tarwe
Bladluizen op aren
Dwergvergelings- ziekte
De oranje tarwegalmug
Engelse graanluis (Sitobion avenae)
In de lente is vooral de Engelse graanluis (Sitobion avenae) de belangrijkste vijand. In groten getale kan deze bladluis zorgen voor een vermindering van het aantal granen per aar net als een vermindering van het gewicht per 1000 korrels. In het ergste geval kan er tot 25 ton/ha van de oogst verloren gaan. Deze destructieve aanvallen zijn gemiddeld om de 3 à 4 jaar zichtbaar. Roetdauw ontwikkelt zich door de afgifte van honingdauw.
De nuttige insecten
De nuttige insecten (hymenoptera, zweefvliegen, lieveheersbeestjes...) daarentegen beperken op natuurlijke wijze de ergste aantasting door bladluizen. Wanneer de bladluizen zich voortplanten is hun tussenkomst echter onvoldoende. De behandelingsdrempel is bereikt als 1 aar op 2 aangetast is door een of meerdere bladluizen. Dat stemt overeen met een gemiddelde van 4-5 bladluizen per aar. Een behandeling voor het begin van de aarvorming bij de aanwezigheid van bladluizen op de bladeren is echter niet aangewezen, want dat is te vroeg. Een behandeling na het deegrijpe stadium van het graan heeft geen zin.