De belangrijkste vijanden van tarwe

Engelse graanluis (Sitobion avenae)

Hoe te herkennen?Deze bladluis is 2 à 3 mm groot, met een lichtgroene tot donkerbruine kleur.

Het is de belangrijkste vijand van granen in de lente. In grote getale, kan hij voor een vermindering van het aantal korrels per aar zorgen. Roetdauw ontwikkelt zich door de afgifte van honingdauw. Hij is eveneens drager van de dwergvergelingsziekte wanneer hij in de herfst voorkomt.
Respecteer de waarschuwingen en de behandelingsdrempels Zaai niet te vroeg

Vogelkershaverluis (Rhopalosiphum padi)

Hoe te herkennen?Deze bladluis is 1,5 à 2 mm groot, donkergroen gekleurd met een roodbruine zone op zijn achterlichaam.

Hij is de belangrijkste verspreider van het dwergvergelingsziektevirus, dat leidt tot dwergvergelingsziekte in gerst: aan het einde van de winter, verkleuren de uiteinden van de bladeren (geel gekleurd bij gerst, rood gekleurd bij tarwe en haver). De schade laat zich vooral voelen in vochtige jaren: de aren worden slecht gevoed, wat de opbrengst en de kwaliteit doet verminderen (klein aantal korrels/aar).
Respecteer de waarschuwingen en de behandelingsdrempels Zaai niet te vroeg

Rozenkorrelluis (Metopolophium dirhodum)

Hoe te herkennen?Hij is ongeveer 2 mm groot, groen-geel gekleurd.

Deze bladluis ontwikkelt zich vooral op de onderkant van de bladeren. In geval van grote kolonies, vertaalt de aangerichte schade zich in een vermindering van de opbrengst en een verminderde graankwaliteit bij de oogst. Hij is eveneens verspreider van het dwergvergelingsziektevirus dat leidt tot dwergvergelingsziekte in gerst.
Wees extra waakzaam bij het opmerken van verdikkingen. Respecteer de waarschuwingen en de behandelingsdrempels Zaai niet te vroeg

Oranje tarwegalmug (Sitodiplosis mosellana)

Hoe te herkennen?Ei: 1 mm, witLarve: 2-3 mm, geel-oranjeVolwassen insect: 2-3 mm, geel-oranje, bruinige poten

De larven voeden zich ten koste van het graan. Het graan komt tot rijping, maar de grootte ervan alsook de kwaliteit ervan zijn sterk verminderd (vermindering van het gewicht per duizend korrels alsook een verminderde kiemkracht). Een aanval van gemiddeld 15 larven per tarweaar kan de oogst met 4 q/ha doen verminderen.
Een verhoogde waakzaamheid tussen het stadium van de aarvorming en de bloei is aangewezen. Alleen behandelen wanneer er galmuggen op het perceel aanwezig zijn en wanneer ze klaar zijn om hun eieren te leggen.