Thripidae

Tripsen zijn meestal ongeveer één milimeter grote insecten. Ook zgn. Onweersbeestjes behoren hiertoe. Dit zijn tripsen die in de nazomer massaal met de luchtstroom worden verplaatst. In Nederland zijn ruim honderd soorten tripsen bekend. Zij komen op allerlei soorten planten voor. Veel soorten zijn polyfaag en vooral in landbouwgewassen schadelijk. Tripsen kunnen door de zuigactiviteit van de larven en de imagines typische bladbeschadigingen veroorzaken. Plantecellen worden uitgezogen waarna lucht in de beschadidgde cellen treedt, wat zich uit in kleine witte vlekjes op het blad. Deze vlekjes kunnen tenslotte bruin verkleuren.

Op fruitgewassen kan men gedurende de gehele zomer tripsen in al hun ontwikkelingsstadia in de jongste delen van de plant aantreffen. Deze beweeglijke insecten kunnen bijv. In de groeitoppen van bloemen worden aangetroffen.

Op aardbei kan trips schadelijk optreden. De trips houdt zich aanvankelijk op in de bloemen. Door de zuigactiviteit van de larven en de imagines kunnen vervolgens de vruchten worden beschadigd. Bij talrijk optreden ontstaan misvormde vruchten. Zijn er maar weinig tripsen dan is hun aanwezigheid toch te herkennen aan de bruine zuigplekjes rond de pitten. Vooral doordragende aardbeirassen hebben van de aantasting te lijden. In een warme zomer neemt de kans op schade toe.

Tabakstrips (Thrips tabaci)

In tegenstelling tot andere gewassen veroorzaken tripsen bij aardbeien géén..

Californische trips (Frankliniella occidentalis)

In beschermde teelten, zoals in tunnels, kunnen wij te maken krijgen met een andere...