Nectria spp.

Waardplanten

Nectria cinnabarina: beuk (Fagus spp.), esdoorn (Acer spp.), haagbeuk (Carpinus spp.), iep (Ulmus spp.), kruisbes (Ribes uvacrispa), lijsterbes (Sorbus spp.), linde (Tilia spp.), paardenkastanje (Aesculus spp.), peer (Pyrus communis), rode bes (Ribes rubrum) en zwarte bes (Ribes nigrum).

Nectria galligena: appel (Malus spp.) beuk (Fagus spp.), es (Fraxinus spp.), lijsterbes (sorbus spp.), peer (Pyrus communis), populirt (Populus spp.), rode bes (Ribes rubrum), roos (Rosa spp.), sierappel (Malus spp.) en sierpeer (Pyrus spp.).

Symptomen

Deze schimmels veroorzaken eerst kleine, ingezonken donkere plekken op het hout. Als afweerreactie van de plant ontstaan kankers die steeds groter worden. Meerjarige kankers hebben concentrische ringen. Bij aantasting van kleine takken kunnen kankers de tak helemaal afsnoeren waardoor deze dood gaat. De vruchten kunnen ook worden aangetast en krijgen dan ronde, verzonken bruine plekken. Op deze plekken ontstaan wit tot gele of oranjerode sporenhoopjes.

Optimale omstandigheden

Deze schimmels hebben regen nodig voor het vrijkomen van de conidiën. Ze veroorzaken meer problemen op gronden met een natte, zware structuur.

Verspreiding/overleving

Nectria spp. overleven in de vorm van mycelium en vruchtlichamen in aangetast hout. Ze produceren zowel ascosporen als conidiën. De ascosporen komen vooral vrij in de tweede helft van het jaar en worden verspreid door wind en regen. Conidiën worden het hele jaar door geproduceerd en door wind en regen verspreid, meestal op beperkte schaal. De schimmels infecteren de wonden na snoeien, insecten en bladval.