Gnomonia spp.

Waardplanten

Berk (Betula spp.), eik (Quercus spp.), linde (Tilia spp.), noot (Juglans spp.), plataan (Platanus spp.), walnoot (Juglans regia), in de bloemisterij roos (Rosa spp.), in de fruitteelt aardbei (Fragaria x ananassa), abrikoos (Prunus armeniaca), braam (Rubus fruticosus), framboos (Rubus idaeus), Japanse wijnbes (Rubus parvifolius).

Symptomen

Deze schimmel veroorzaakt aantasting van jonge bladeren en knoppen. Er ontstaan onregelmatige bruine vlekken rond de bladnerven met op de onderkant lichtgekleurde vruchtlichamen. De bladeren vallen vervroegd af. De schimmel kan doorgroeien naar de takken en stam en daar kankers veroorzaken, waardoor takken kunnen sterven.

Optimale omstandigheden

Voor kieming van sporen en infectie is bladnat nodig. Sporenvorming en kieming verlopen optimaal bij 18-26 °C. Voor de verspreiding van sporen moet het zo hard regenen dat de druppels opspatten.

Verspreiding/overleving

De schimmel overleeft als mycelium en onrijpe vruchtlichamen in kankers of op gevallen blad. Verspreiding tijdens het seizoen vindt plaats met conidiën die gevormd worden op aangetaste planten.