Bestrijding van luizen
Soorten luizen
Belangrijkste natuurlijke vijanden
Virussen in aardappelen
Luizen
Macrosiphum euphorbiae
De aardappeltopluis is de grootste luizensoort in deze teelt (3-4 mm), groen tot roze van kleur en met lange voelsprieten en lange poten. Hij is vooral te vinden op de onderkant van jonge topbladeren, stengels of de bloemen. Bij een ernstige aantasting kan een karakteristieke ring verschijnen op de stengels. De beten veroorzaken een mechanisch oprollen van het blad, een vertraging van de plantengroei en gevolgen voor de opbrengst. Ze kunnen ook drager zijn van allerlei virussen, het Y-virus, het A&M-virus en in mindere mate het bladrolvirus.
Aphis nasturtii
De wegedoornluis, ook wel 'kleine gele' genoemd, is een ongevleugelde, gedrongen luis van minder dan 2 mm, citroengeel tot felgroen van kleur. Hij kan dichte kolonies vormen op de onderkant van oud blad. Bij een massale aantasting zijn ze schadelijk doordat ze voedingsstoffen opnemen en veroorzaken ze een vertraging van de groei van de planten. Misvormingen zijn niet waar te nemen. Ze kunnen ook drager zijn van allerlei virussen, het Y-virus, het bladrolvirus, het A-virus.
Myzus persicae
De 1,5 tot 2,5 mm grote groene perzikluis is lichtgroen tot geelachtig en ovaal van vorm. Hij is te vinden in veel gewassen (koolzaad, groenten, perzikbomen...). Deze luis scheidt bovendien honingdauw af, waardoor roetdauw kan ontstaan. Ze kunnen ook drager zijn van allerlei virussen, het Y-virus, het bladrolvirus, het A-virus.
Aulacorthum solani
De boterbloemluis of groengestreepte luis kan vleugelloos zijn (geelgroen met vlek aan de basis van de voelsprieten) of gevleugeld (groen met strepen op de buik). Bij ernstige aantasting kan een afname van de opbrengst en de grootte van de knollen worden waargenomen. Deze luis is een actieve drager van het bladrolvirus (PLRV). Drempel voor ingrijpen bij consumptieaardappelen: 20 van de 40 onderste bladeren met ten minste een luis.