Hoe resistentieproblemen tegen fungiciden tegengaan?

Hoe resistentieproblemen tegen fungiciden tegengaan?

In gerst en tarwe worden de schimmels almaar resistenter de laatste jaren. In tarwe wordt bladvlekkenziekte jaar na jaar resistenter tegen triazolen. 20 tot 25% van de huidige stammen in België beschikken over het S524T-gen dat zorgt voor een belangrijke resistentie tegen triazolen.  Ook in gerst wordt de strepenziekte almaar resistenter tegen SDHI's.

Hoe resistentie tegengaan?

  1. Triazolen afwisselen bij gebruik van fungiciden

    Triazolen zijn onmisbaar bij het bestrijden van schimmels dankzij hun bewezen werking op het gebied doeltreffendheid, spectrum, gebruiksgemak en prijs. Desondanks worden ze almaar minder ingezet en neemt de resistentie ertegen toe. Het is daarom aangewezen ze af te wisselen en hun werking te koppelen aan die van andere fungiciden.

  2.  Maximum 1 SDHI per jaar

    Dankzij de groep SDHI's kan niet alleen bladvlekkenziekte, maar ook roest, uiterst doeltreffend bestreden worden. Om een snelle resistentie te vermijden en deze doeltreffendheid op lange termijn te garanderen, is het aangewezen: ze preventief in te zetten, ze te koppelen aan andere families van fungiciden, ze slechts één keer per jaar per perceel in te zetten (bij voorkeur in T2) en de dosis ervan niet te verminderen.

  3. Een multisite in het bestrijdingsschema voorzien

    Gezien hun werking op verschillende onderdelen van het pathogeen, wordt er geen resistentie opgebouwd tegen multisite-fungiciden. Een multisite één keer per jaar voorzien in het bestrijdingsschema is aangewezen. Want hij beschermt daarnaast ook de doeltreffendheid van het andere product.

  4. Fungicidebehandeling vroegtijdig inplannen in de levenscyclus van de ziekte

    De genezende werking van fungiciden verhoogt het risico op selectie van resistente stammen. Voor een optimale doeltreffendheid en een beperkt risico op resistentie, is een vroege behandeling in de levenscyclus van het pathogeen aangewezen.

De werking van resistentie begrijpen

Fungiciden bevatten een of meerdere actieve bestanddelen. Deze destabiliseren verschillende vitale biochemische processen in de ontwikkeling en de overleving van pathogene schimmels: de synthese van proteïnen, aminozuren, de stofwisseling, de celdeling. De actieve bestanddelen 'multisite' (folpet, zwavel) mikken op verschillende van deze biologische processen, dit in tegenstelling tot actieve bestanddelen 'unisite' die slechts inwerken op een van die processen. Als het doel van een 'unisite'-fungicide gemodificeerd wordt, kan het dit niet meer herkennen en verandert zijn doeltreffendheid.

Er bestaan verschillende types resistentie:

De unisite-moleculen zijn onvermijdelijk gevoeliger voor resistentie dan multisite-moleculen.

  • Resistentie door modificatie van het doel: Er verschijnen willekeurige mutaties in het genoom tijdens de vermenigvuldiging van het pathogeen. Als een mutatie zich voordoet in een deel van het genoom van het pathogeen dat een rol speelt in de vorming van het enzyme waar de fungicide op inwerkt, zal de vorm van dat enzyme gemodificeerd worden. Het actieve bestanddeel van de fungicide zal vanaf dat moment het enzyme niet meer kunnen herkennen. Dit type resistentie is het meest voorkomend.    
  • Resistentie door overexpressie van het doel: Mutaties kunnen eveneens zorgen voor een sterke stijging in de productie van het beoogde enzyme in de cellen. Vanaf dat moment, zal de gebruikte hoeveelheid van het actieve bestanddeel bij de behandeling niet meer volstaan om de werking van het enzyme te verhinderen. 
  • Resistentie door uitscheiding: Mutaties zorgen voor een overexpressie van bepaalde transportproteïnen die zich in het membraan van de cellen bevinden. Dat zorgt voor een verhoogd transport van vreemde moleculen, zoals actieve bestanddelen in fungiciden, uit de cel.