“Bij de aanpak van trips draait alles om timing en controle.”
Bij de bestrijding van trips in uien is het van cruciaal belang om te beginnen zodra de eerste larven worden waargenomen. “Alleen dan ben je in staat om de populatie onder controle te houden”, stelt Tim Dheygere. “Vanaf nu moeten de telers dus op scherp staan.”
Door het natte voorjaar was de periode waarin uien zijn gezaaid zeer lang. “Het was misschien nog wel erger dan vorig jaar”, denkt Tim Dheygere.
Er zijn ook uien niet gezaaid omdat het gewoon te laat werd. We hebben vorig jaar kunnen zien waar dat toe leidt. Dus ik vermoed dat de verwachte stijging van het uienareaal er niet gaat komen.
Voor veel uien telers komt een tripswaarschuwing waarschijnlijk aan de vroege kant, realiseert Tim zich. “Ik adviseer altijd om de uien op trips te inspecteren zodra ze 4 pijpjes hebben. Veel percelen zijn laat gezaaid en zijn nog niet zo ver. Maar voor de vroegste percelen komt dat moment nu snel. En we hadden een warm voorjaar dus de kans op een vroege eerste vlucht is ook groter. ” De Syngenta adviseur kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk tijdige gewasinspectie is als het gaat om trips. “Dit insect kan zich zo snel vermenigvuldigen dat je de populatie alleen onder controle kunt houden als je ze in een vroeg stadium bestrijdt. En omdat het de komende weken waarschijnlijk warmer zal worden is oplettendheid gewenst. Want bij 20 graden doet trips drie weken over een vermeerderingscyclus maar bij 30 graden is dat binnen 10 tot 14 dagen gepiept. Alleen afgaan op de waarschuwingsdiensten is niet genoeg. Je moet echt goed de situatie in je eigen percelen monitoren.”
Tweede tik
De eerste bespuiting is dus de belangrijkste. De meeste uientelers voeren die uit met een middel op basis van spirotetramat. “Dat is een goede praktijk”, aldus Tim. “Maar in veel gevallen zal het nodig zijn om kort daarna nog een tweede tik uit te delen. Dus controleer na een week of je nog levende larven of insecten vindt. Pel een paar planten open en kijk goed tussen de schachten.” Voor de tweede bespuiting is Minecto™ One volgens Tim het aangewezen middel. “Je spuit dan met een andere actieve stof en dat is belangrijk om resistentie te voorkomen. Minecto™ One pakt zowel de larven als de vliegende insecten en het heeft contact- en vraatwerking. “Bovendien werkt Minecto™ One translaminair en is dus ook effectief aan de onderkant van het blad. Het is zacht voor het gewas dus spuiten in een jong gewas kent geen bezwaren. En je kunt het mengen met de meeste gewasbeschermingsmiddelen.” Ook na de tweede bespuiting blijft regelmatige gewascontrole belangrijk, stelt Tim. “Tripsen vliegen zelf niet ver maar ze laten zich makkelijk door de wind transporteren. Dus het blijft opletten.”
Goede spuittechniek
Omdat de tripsen meestal diep tussen de bladeren schuilen en zich overdag niet veel vertonen komen de timing en de uitvoering van een tripsbespuiting heel nauwkeurig. “Altijd spuiten op een koeler moment en bij weinig zon”, adviseert de Syngenta adviseur. “Dan worden de tripsen actief en komen ze naar boven en gaan ze vreten.” Ook de spuittechniek heeft veel invloed op het effect van een bespuiting. “Je moet onderin het gewas komen dus gebruik veel water, minstens 400 l/ha, en spuit met een groffe druppel. En voeg altijd een opnameverbeteraar toe, hiermee versterk je de werking van Minecto™ One op trips”, besluit Tim.